• Nieuws

Opbouw van vakantiedagen bij slapend dienstverband

In deze zaak oordeelt de rechter dat een arbeidsongeschikte werknemer ook nog vakantie-uren opbouwt over de periode ná de (verlengde) periode, waarover de werkgever verplicht is om het loon tijdens ziekte te betalen.

De casus

De zaak ging over een werknemer die volledig was uitgevallen voor het verrichten van werkzaamheden na een motorongeluk. Nadat de arbeidsongeschiktheid twee jaar had geduurd en de werkgever twee jaar het loon aan de werknemer had doorbetaald, kreeg de werkgever een loonsanctie van UWV, omdat de re-integratie verplichtingen door de werkgever niet voldoende waren nagekomen. Dit betekent dat werkgever nog een jaar het loon van de werknemer moest doorbetalen. Na afloop van de drie jaar ontving de werknemer van UWV een zogenoemde IVA-uitkering, die van toepassing is wanneer een werknemer volledig en blijvend duurzaam arbeidsongeschikt is.

Hoewel duidelijk was dat de werknemer geen werkzaamheden meer voor de werkgever zou kunnen verrichten, ging de werkgever niet over tot de beëindiging van het dienstverband. Het dienstverband werd daarmee een zogenoemd “slapend dienstverband”. De werknemer verzocht de werkgever om het dienstverband te beëindigen, maar de werkgever wilde daar niet aan meewerken, zodat de werknemer de zaak aan de rechter moest voorleggen.

Het oordeel van de kantonrechter

De kantonrechter oordeelde dat werknemer vanwege ziekte of gebreken niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten en dat herplaatsing in passend werk niet meer mogelijk is. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van de datum van zijn uitspraak, 12 augustus 2025.

De hoogte van de wettelijke transitievergoeding wordt door de kantonrechter berekend per de datum waarop de werkgever de arbeidsovereenkomst vanwege arbeidsongeschiktheid had kunnen beëindigen. Omdat de werknemer vanaf 1 maart 2024 een IVA-uitkering ontving, wordt de transitievergoeding door de kantonrechter berekend per 1 maart 2024.

Ten aanzien van de opgebouwde, maar niet genoten verlofdagen, die werkgever bij het einde van het dienstverband moest uitbetalen geldt echter een andere datum dan 1 maart 2024.

Nederlands recht versus Europees recht

Het interessante in deze zaak is dat een werknemer op grond van de wet, artikel 7:634 lid 1 BW, alleen vakantiedagen opbouwt over de arbeidsduur waarover hij loon ontvangt. Dit zou betekenen dat de werknemer tot 1 maart 2024, vanaf welke datum hij een IVA-uitkering ontving, vakantiedagen zou opbouwen.

Artikel 7:634 lid 1 BW is echter in strijd met een Europese richtlijn (Richtlijn 2003/88/EG, artikel 7) en rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Hoewel de rechter geen uitspraak kan doen contra legem, tegen de wetsbepaling van, in dit geval, artikel 7:634 lid 1 BW in, kan de rechter wel het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie toepassen in een geschil tussen particulieren en daarmee artikel 7:634 lid 1 BW opzijzetten.

In artikel 31 lid 2 van het Handvest is ook neergelegd dat iedere werknemer recht heeft op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Het Europese Hof van Justitie heeft in het Max Planck-arrest verduidelijkt dat, indien nationale wetgeving niet op een zodanige manier kan worden uitgelegd dat zij verenigbaar is met artikel 31 lid 2 van het Handvest, het aan de rechter is om binnen het kader van zijn bevoegdheden de rechtsbescherming te verzekeren en de volle werking daarvan te waarborgen door de nationale regeling die daarmee strijdig is buiten toepassing te laten.

De kantonrechter oordeelde in deze zaak dat artikel 7:634 lid 1, inhoudende dat een werknemer alleen vakantie uren opbouwt over de tijd waarin hij aanspraak heeft op loon, in strijd is met Europees recht. Zieke werknemers bouwen de gehele ziekteperiode, en niet alleen de eerste twee jaren, volledig vakantie uren op, ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon.

Voor de werknemer in deze zaak betekende dit dat hij recht heeft op de opgebouwde, maar niet genoten verlofdagen tot het einde van het dienstverband. De werkgever moest de vakantie-uren betalen tot 12 augustus 2025.

Advies voor de praktijk

Voor werkgevers: Deze uitspraak geeft werkgevers in dit soort zaken aanleiding om het dienstverband te beëindigen, zodra de periode van verplichte loondoorbetaling bij ziekte is verstreken en niet slapend in stand te houden.

Voor werknemers: Besef dat uw vakantierechten doorlopen tijdens de gehele ziekteperiode, ook na afloop van de wettelijke loondoorbetalingsperiode.

Linksom. Of rechtsom.

Lees hier de volledige uitspraak.

Contact